‘Leuven Vlaams! Walen Buiten!’

Deze week was onze stoel terug te vinden aan de poort van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Een plaats waar elke Leuvense student ongetwijfeld al eens is voorbijgelopen, misschien onderweg naar aula Vesalius, het Dekencollege, of onderweg om een welverdiend koffietje te gaan drinken bij Mont Café na de les. Wat vele studenten echter niet meteen zal opvallen is dat, bovenaan de poort, de naam van het instituut nog steeds in zowel het Frans als het Nederlands geschreven staat. Een eerder zeldzaam overblijfsel van de lange tijd waarin de Katholieke Universiteit Leuven Franstalig en daarna tweetalig was, en hierdoor een uitgelezen kans om jullie wat meer te vertellen over de woelige geschiedenis van de universiteit op vlak van taal.
De Taalkwestie
In 1834 stichtten de Belgische bisschoppen een katholieke universiteit te Mechelen, die nog geen jaar later zou verhuizen naar Leuven. Een stad die al sinds de oprichting van de ‘oude’ Katholieke Universiteit Leuven fungeerde als intellectueel trefpunt en zoals we allen weten zou uitgroeien tot één van dé studentensteden van België. Het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte werd zo’n vijftig jaren later, in 1889, gesticht door de jonge hoogleraar en latere kardinaal Désiré-Joseph Mercier. Gedurende ongeveer de eerste eeuw na de stichting van de universiteit was het Frans de dominante communicatietaal, wat logisch was in de sociale en politieke context van toen. Het Nederlands werd sinds de stichting van België in 1830 beschouwd als de taal van de boeren en zeker niet van de wetenschap, en wie enigszins van een hogere sociale stand was sprak vast en zeker Frans. Het was in de jonge staat België voor een lange tijd niet eens mogelijk om secundair onderwijs te volgen in het Nederlands en de eerste Nederlandstalige universiteit werd pas opgericht in 1913. Vanaf de vroege 20ste eeuw begon de universiteit pas voorzichtig te ‘vernederlandsen’ door bijvoorbeeld enkele colleges in het Nederlands aan te bieden. Over het algemeen echter werden Nederlandstaligen gediscrimineerd door de Franstalige elite, waardoor in de negentiende eeuw de Vlaamse Beweging zich begon te manifesteren als emancipatiebeweging. Men beoogde een België waarin ook het Nederlands, gesproken door meer dan de helft van de bevolking, ten minste in het onderwijs en de ambtenarij werden aangenomen als officiële tweede taal. Alhoewel de Vlaamse Beweging oorspronkelijk niet bijzonder politiek van aard was werd deze tijdens de Tweede Wereldoorlog gekaapt door het fascistische gedachtengoed en wordt de beweging tot op de dag van vandaag vaak verbonden met de collaboratie. Desalniettemin won de Vlaamse beweging in de jaren vijftig van de vorige eeuw aan gehoor, de ‘babyboom’ en economische vooruitgang in Vlaanderen zorgde ervoor dat er steeds meer vraag was naar universitaire opleidingen in de Nederlandstalige bevolkingsgroep van ons land. Over het algemeen groeide het aantal universiteitsstudenten de volgende decennia gigantisch, maar in Leuven viel het vooral op dat Franstalige studenten in de minderheid begonnen te geraken. Tegelijkertijd intensifieerde de taalproblematiek in België hevig door onder andere de koningskwestie, de eenheidswet en het feit dat beetje bij beetje het economische zwaartepunt van België verschoof naar Vlaanderen. De zogenaamde Vlaamse bewustwording had tot gevolg dat Nederlandstalige media en muziek populairder werden, dat men begon te focussen op het spreken van Algemeen Beschaafd Nederlands, en vooral dat men definitief wou vastleggen waar in het land Nederlands gesproken moest worden in het onderwijs en de ambtenarij. In 1962 werd uiteindelijk de taalgrens gevormd, en omdat Leuven tot het Nederlandstalige deel van België behoorde moest men ook de KUL vernederlandsen. Men besloot dan om vanaf het jaar 1963 elke faculteit te verdubbelen, telkens opgesplitst in een Nederlandstalige en een Franstalige.
De woelige jaren 60
Tijdens de jaren zestig van de vorige eeuw ontsprong er in de Verenigde Staten een ware tegencultuur, vooral bekend bij de jeugd, die in opstand kwam tegen de gevestigde orde. Men pleitte voor vrede, liefde en harmonie in de wereld en er ontstond hevig protest tegen onder ander de oorlog in Vietnam. In deze context kwamen ook de Leuvense studenten voor het eerst op straat in het jaar 1966 om aan te klagen dat de universiteit nog steeds zowel tweetalig als eerder autoritair van aard was. De studenten hadden in deze tijd helemaal niets te zeggen in het bestuur van de universiteit, en de uiteindelijke macht lag volledig in handen van de bisschoppen. Wanneer deze bisschoppen een mandement naar buiten brachten die de eenheid van de universiteit vrijwaarde braken de eerste hevige straatprotesten uit, waarin Vlaamse studenten met uiteenlopende politieke voorkeuren hand in hand protesteerden om hetzelfde doel na te streven: Leuven Vlaams. Wanneer ook de linkse en extreem-linkse studentenbewegingen zich bij de strijd voegen leggen zij vooral de nadruk op hun afkeuring van de ‘bourgeoisie’, een term waarmee gerefereerd werd naar de Franstalige elite die weigerden Nederlands te leren of te spreken. De frustraties tegenover de Franstalige studentenpopulatie in Leuven was dan ook vooral gegrond in het feit dat zij zich in het geheel niet probeerden in te beden in de taalgemeenschap waarin ze studeerden, en zich zelfs superieur voelden aan de Nederlandstalige studenten. De studenten namen gedurende de jaren zestig meer dan eens Amerikaanse concepten over in hun protest, zo organiseerden ze bijvoorbeeld een voettocht door Vlaanderen, geïnspireerd door de ‘Meredith-mars’. Daarenboven spraken ook de Nederlandstalige professoren zich uit over hun ongenoegen en vormden ze de Vereniging van de Vlaamse professoren, die officieus geleid werd door professor in de geneeskunde Pieter de Somer.
Leuven in 1968 en de erfenis van de strijd
In 1968 komt de Franstalige tegenhanger van de Vereniging van Vlaamse Professoren met een ambitieus expansieplan voor het Franstalige gedeelte van de universiteit, als oplossing voor de nog steeds snelgroeiende studentenpopulatie. Het antwoord van de Vlaamse studenten was echter weken van rellen en onrust in Leuven, men refereert soms naar de derde brand van Leuven en de stad werd beschreven als ‘bezet’. De politie moest meerdere keren hard optreden met onder andere waterkanonnen en er komt zelfs een student om het leven. Op het wereldtoneel breken er trouwens elders, in datzelfde jaar, meerdere hevige studentenprotesten uit, elk met hun eigen specifieke context en doel. De protesten reikten nu vele malen verder dan de studenten; professoren, personeel en andere middenveldorganisaties sloten zich aan bij het conflict en de bisschoppen konden niet langer zelf een weerwoord bieden aan de uit de hand gelopen situatie. De kwestie werd aldus overgelaten aan de politiek en in februari van het jaar 1968 zou de regering Vanden Boeynants vallen door de grote taalproblematiek. De opvolgende regering Eyskens zal echter beslissen dat de Katholieke Universiteit Leuven moest opsplitsen in twee onafhankelijke zusteruniversiteiten, enerzijds de KUL in Leuven en anderzijds de UCL, gevestigd op nieuwe campussen in Louvain-La-Neuve en Woluwé.
De splitsing van de universiteit was een feit en in 1971 worden de eerste vrije rectorverkiezingen gehouden, gewonnen door niemand minder dan professor Pieter de Somer. Het jaar 1968 markeerde een mijlpaal in de Belgische geschiedenis en de regering Eyskens luidde een nieuw tijdperk in in België door de start van het federalisme. Niet lang na de splitsing van de universiteit zouden ook de politieke partijen beginnen te splitsen, kregen Vlaanderen en Wallonië hun eigen parlementen, regeringen en financiële middelen en verminderde de invloed van de kerk drastisch. De jaren zeventig in België werden gekenmerkt door de nadruk op pacifisme, zelfbeschikking, de opkomst van het feminisme en het belang van gelijke kansen. Dat was de nalatenschap van de zogenaamde ‘soixante-huitards’.
Leave a Reply